Veelgestelde vragen

Bank en maatschappij

Kijk op basisbankrekening.nl voor uitleg voor zowel aanvragers als hulpverleningsorganisaties.

Ja.
De btw is een belasting over de toegevoegde waarde. Deze belasting wordt uiteindelijk betaald door de consument van een product of een dienst. De onderneming die dit product of deze dienst aan de consument levert brengt de btw aan die consument in rekening en betaalt die btw door aan de Belastingdienst. De btw over haar omzet ontvangt zij van de consument en de btw die zij zelf betaalt op haar inkopen en investeringen ontvangt zij terug van de Belastingdienst. Op deze manier is de totale toegevoegde waarde van deze producten of diensten belast met btw. Bij gewone ondernemingen drukt deze btw niet op de winst van die onderneming.

Wanneer banken producten of diensten inkopen betalen zij daarover, net als andere bedrijven, ook btw. Anders dan ‘gewone ondernemers’ kunnen banken de betaalde btw niet terugontvangen van de Belastingdienst. Daartegenover zijn veel diensten van banken vrijgesteld. Dit betekent dat er over de door de banken toegevoegde waarde geen btw wordt berekend aan de consument. Concreet: ondernemers en consumenten betalen daarom geen btw over de rente op hun bedrijfslening of woninghypotheek en de betaalde btw is daarom een kostenpost voor de bank.

De btw-vrijstellingen zijn overigens in een Europese btw-richtlijn geregeld. Behalve enkele financiële diensten zijn ook diensten in bijvoorbeeld de gezondheidszorg, onderwijs, postdiensten etc. vrijgesteld van btw. Bepaalde financiële diensten zoals het aanhouden van een betaal- of spaarrekening, het bemiddelen bij en uitvoeren van effectentransacties of het verstrekken van een lening zijn wettelijk vrijgesteld van btw. Algemeen erkend is dat een argument voor de vrijstelling is dat de te belasten toegevoegde waarde van financieringen niet goed te bepalen is. Onderzoek door de Europese Commissie afgelopen jaren naar de mogelijkheid om de btw behandeling van financiële producten te moderniseren en te kunnen belasten heeft niet tot resultaat geleid.

Bijna vier op de vijf Nederlanders (16-75 jaar) regelen hun bankzaken op het internet. In totaal maken zo’n 11 miljoen klanten gebruik van internetbankieren. Ongeveer 93% van de overboekingen gaat tegenwoordig via internet. Per jaar gaat het om ongeveer 3 miljard transacties met een totale waarde van € 3200 miljard.

Probeer eerst met uw bank tot een gelijk te komen. Komt u er niet uit, neem dan contact op met Het Financiële Klachteninstituut, KiFiD. De Nederlandse Verenging van Banken kan niet in gaan op individuele klachten of geschillen.

Kijkt u hiervoor bij de veelgestelde vragen op Slapendetegoeden.nl

Ja dat kan, alleen moet u er wel rekening mee houden dat een bank alleen gegevens en tegoeden prijs geeft, indien blijkt dat u ook daadwerkelijk recht hebt op het tegoed. Neem, tenzij u geregistreerd partner of echtgenoot/ echtgenote van de overledenen bent (dan kan in sommige gevallen een akte van overlijden en uw (geldig) identiteitsbewijs voldoende zijn – informeer bij de bank), vooral uw verklaring van erfrecht mee.

Kijk ook op Slapendetegoeden.nl/veelgestelde-vragen

Kijk op de pagina vraag & antwoord op de website overstapservice.nl.

Nee. De Overstapservice is een dienst die de banken aanbieden om het veranderen van betaalrekening voor u eenvoudiger te maken. De Overstapservice draagt er aan bij dat uw betalingsverkeer soepel kan doorlopen.

overstapservice.nl

Een betaalrekeningnummer meenemen is technisch zeer complex en duur. Invoeren van nummerportabiliteit is met het nieuwe Europese rekeningnummer, waarin bank- en landcode zit, niet mogelijk. Vanwege de hoge kosten van invoering is destijds in overleg met het Ministerie van Financiën besloten tot de Overstapservice. Op aandringen van de Nederlandse overheid is in Europa afgesproken dat alle landen eerst een overstapservice inrichten. Als dat rond is, kan op de lange termijn gekeken worden naar Europese nummerportabiliteit. Vanuit conceptueel en analytisch oogpunt is de Nederlandse Vereniging van Banken op termijn voorstander van nummerportabiliteit, maar niet hier en nu in Nederland.

De Overstapservice maakt veranderen van betaalrekening van de ene naar de andere bank eenvoudiger en zorgt ervoor dat het betalingsverkeer soepel doorloopt. Voor meer vragen over de Overstapservice, kijkt u op overstapservice.nl.

Tien vragen over geldschepping

1. Wat is geld?

Geld omvat zowel chartaal geld als banktegoeden. De precieze definitie van geld bepaalt welke banktegoeden meetellen bij de geldhoeveelheid, variërend van alleen direct opvraagbare tot en met tegoeden met een looptijd van 2 jaar.  

2. Wat is geldschepping?

Geldschepping betekent dat de hoeveelheid geld in handen van het publiek - particulieren, ondernemingen en overheid – toeneemt; banken horen, als geldscheppende instellingen, niet bij het publiek. Geld “in de kluis” van een bank telt dus niet mee bij de geldhoeveelheid.

3. Wat zijn de bronnen van geldschepping?

Kredietverlening door banken is de belangrijkste bron van geldschepping, maar niet de enige: zo kan het zijn dat consumenten hun geld dat vrij komt van een langere termijn spaardeposito overboeken naar hun betaalrekening, ook dan neemt de geldhoeveelheid toe. Het tegenovergestelde is geldvernietiging; dit vindt bijvoorbeeld plaats als een consument aflost op een eerder bij de bank aangegane lening.

4. Waarom is de geldschepping zo belangrijk?

Het is vooral belangrijk om de hoeveelheid geld in omloop goed te controleren. Als de toename van de maatschappelijke geldhoeveelheid de groei van de productie overtreft, is de kans groot dat geld te veel in waarde daalt: er is dan veel geld ten opzichte van de hoeveelheid goederen waardoor de waarde van geld afneemt; dat verschijnsel noemt met inflatie. Te weinig geld in omloop kan dan de economische groei doen remmen. Dan dreigt mogelijk het omgekeerd: een waardestijging van het geld, oftewel deflatie. Sommige economen zien momenteel grote deflatierisico’s in het eurogebied; dat zou er toe kunnen leiden dat mensen hun aankopen uitstellen (omdat producten naar verwachting nog verder in prijs dalen) en dat schulden moeilijker te dragen zijn omdat lonen dalen maar schulden niet.

5. Kunnen banken echt geld maken?

Ja, banken zijn zogenaamde geldscheppende instellingen. Dit doen ze bijvoorbeeld door het verstrekken van een lening die leidt tot het ontstaan van een banktegoed. Omdat dit een maatschappelijk belangrijke functie is, moeten banken hier een vergunning voor hebben en staan ze onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Europese Centrale Bank.

6. Kunnen banken deze geldschepping niet heel gemakkelijk gebruiken voor hun eigen gewin?

Een bank vergroot zijn bezit niet door geld te scheppen. Het geld dat een bank schept is namelijk geen bezit van die bank, maar een schuld. Als de bank een krediet verleent, krijgt de bank een vordering op de kredietnemer. Deze persoon of instelling moet het krediet in de toekomst weer aflossen. De bank ‘bezit’ dus eigenlijk een lening. In ruil hiervoor krijgt de kredietnemer de beschikking over geld om bijvoorbeeld een huis mee te kopen. Dit nieuw gecreëerde geld is een claim op de bank. Als de kredietnemer zijn tegoed opneemt, moet de bank hem dat uitbetalen.

7. Als geldschepping zo’n belangrijke maatschappelijke betekenis heeft, waarom doet de overheid dit dan niet zelf?

Het feit dat geldschepping maatschappelijk gezien erg belangrijk is, betekent niet zonder meer dat de overheid deze taak zou moeten uitvoeren. Veel maatschappelijk relevante taken (van voedselvoorziening tot zorg) zijn in handen van private partijen. Dit wordt bovendien strikt gecontroleerd door de centrale banken. Deze zijn hier niet onfeilbaar, zo is onder andere bij de kredietcrisis gebleken, maar dat wil niet zeggen dat de overheid of de kapitaalmarkt het beter zou doen. Wetenschappelijk onderzoek laat zien dat staatseigendom van banken samengaat met relatief veel economische inefficiënties en dus kosten voor de samenleving.

8. Maar wie controleert de geldhoeveelheid, kunnen banken dan niet onbeperkt geld scheppen?

Nee. Banken moeten aan eisen voldoen die beperkingen opleggen aan de kredietverlening en geldschepping. Zo moeten allereerst tegenover banktegoeden reserves en liquide middelen worden aangehouden, zodat rekeninghouders nooit voor een lege geldautomaat komen te staan. Ten tweede moet een bank naast banktegoeden ook aan andere verplichtingen voldoen, zoals het hebben van voldoende eigen vermogen. Dit eigen vermogen dient als buffer voor het opvangen van eventuele kredietverliezen, zodat de waarde van de banktegoeden niet aangetast wordt. Als derde waarborg analyseert een bank natuurlijk het risico van ieder nieuw krediet dat zij verstrekt. Op dit risicobeheer houdt de centrale bank toezicht. En ten vierde heeft de centrale bank de bevoegdheid om de kredietverstrekking en daarmee de geldschepping af te remmen; indirect door de rente te verhogen of direct een bank een maatregel op te leggen met als doel het financiële stelsel stabiel te houden.
Er zijn dus meerdere manieren waarop de kredietverstrekking en geldschepping door banken wordt ingeperkt.

9. Dus we moeten banken de ‘geldschep’ niet afpakken, zodat we dat kunnen verdelen onder het publiek?

Zoals hierboven gesteld schept een bank geen bezit voor hem zelf maar een schuld. Bovendien is dit proces aan hele strikte regels gebonden. Ervaringen leren dat dit proces niet beter of eerlijker verloopt als het in overheidshanden is. Het antwoord is dus nee, er ligt geen gemakkelijke pot met geld door geldschepping uit particuliere handen te geven.

10. Meer weten of meer vragen?

Eva/ Ifi registratiesysteem

Financiële instellingen registeren gegevens van (rechts of natuurlijke) personen die hebben gefraudeerd of op een andere manier een risico vormen. Voorwaarde is wel dat het om een ernstig incident of vermoeden gaat. Bijvoorbeeld identiteitsfraude, skimming, phishing, witwassen of hypotheekfraude. Meer informatie vindt u in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen.

In het IVR/EVR staan alleen naam en geboortedatum van een persoon. Van een rechtspersoon een KvK-nummer. Waarom iemand is geregistreerd, staat er dus niet in. Die informatie is alleen bekend bij de afdeling veiligheidszaken van de financiële instelling die u heeft geregistreerd.

De instelling waar u een product of dienst aanvraagt, kan u (alleen) vertellen welke instelling u heeft geregistreerd.

De enige die u dat kan vertellen, is de afdeling veiligheidszaken van de financiële instelling die u heeft geregistreerd. Vraag de afdeling veiligheidszaken schriftelijk om inzage. Stuur ook een kopie van uw geldige legitimatiebewijs mee.

Dat hangt af van de (ernst van) het incident. Hoe lang u wordt geregistreerd (registratietermijn), hoort u van de instelling die uw gegevens heeft geregistreerd. U krijgt daar in principe schriftelijk bericht van. De termijn van een registratie duurt maximaal 8 jaar.

Als de registratietermijn afgelopen is. Dan wordt de registratie automatisch verwijderd. U krijgt daar geen bericht van. Bent u in de tussentijd opnieuw betrokken bij een incident? Dan kan de registratietermijn worden verlengd.

Nee. De NVB is geen financiële instelling. Wij hebben op geen enkele wijze toegang tot het IVR of EVR en kunnen uw vragen hierover dus niet beantwoorden.

Dat moet schriftelijk, bij het bestuur of de directie van de instelling die u geregistreerd heeft. Leidt dat niet tot een oplossing? Dan kunt u zich wenden tot het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (KIFID) of de bevoegde rechter.

Ondernemen en financieren

In de Gedragscode staan minimumnormen waar banken zich aan houden bij het verstrekken van financieringen aan kleinzakelijke klanten. Het betreft een vorm van zelfregulering. De Gedragscode is opgesteld door de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) in nauwe samenspraak met haar leden. Er heeft daarbij overleg plaatsgevonden met ondernemingsvertegenwoordigers, ministeries en toezichthouders.

Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

Banken willen hun dienstverlening aan kleinzakelijke klanten blijven verbeteren. De Gedragscode is een stap in dit proces, gericht op de kleinzakelijke klant. De kleinzakelijke klant heeft andere financieringsbehoeftes dan een consument, maar beschikt over het algemeen niet over de financiële expertise en ervaring die bij een groter bedrijf aanwezig is. De Gedragscode stelt expliciete normen die van toepassing zijn op de dienstverlening aan kleinzakelijke klanten bij financiering.


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

De Gedragscode heeft als doel algemene normen te stellen voor wat een kleinzakelijke klant mag verwachten van een bank om zo de dienstverlening te verbeteren en de positie van kleinzakelijke klanten te versterken, zowel tijdens de oriëntatiefase, de aanvraagfase als de beheerfase. Klanten krijgen meer duidelijkheid over wat ze van de bank kunnen verwachten.


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

In de Gedragscode staan normen voor de drie fasen van het financieringsproces. Het financieringsproces begint met de oriëntatiefase, waarin u onderzoek doet naar de type(n) financiering(en) die het beste aansluiten bij uw bedrijf en uw plannen. Daarnaast gaat u na welke financier(s) die financiering(en) kunnen verstrekken.

De volgende fase is de aanvraagfase waarin u bij één of meer financier(s) een aanvraag indient voor een financiering. De financier beoordeelt of de financiering kan worden verstrekt, en zo ja, onder welke voorwaarden.

De daaropvolgende fase is de beheerfase. In deze fase heeft u een financiering bij de financier. In de Gedragscode wordt ook aandacht besteed aan doorverwijzing van klanten naar andere financiers, bijzonder beheer en het proces rondom klachten en geschillen.

Zie hiervoor het volgende overzicht


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

De Gedragscode biedt u als klant meer duidelijkheid en zekerheid over het financieringsproces. In de Gedragscode staan minimumnormen, waardoor u weet wat u mag verwachten van de dienstverlening van de bank wanneer u op zoek gaat naar financiering of een financiering afsluit. Elke bank mag haar klanten altijd meer bescherming of een hoger niveau van dienstverlening bieden. De Gedragscode gaat ook over de oriëntatie- en aanvraagfase, wanneer nog geen financieringsovereenkomst is afgesloten.

De Gedragscode leidt tot concrete aanpassingen in financieringsvoorwaarden en financieringsprocessen. Enkele voorbeelden daarvan zijn:

  • Meer duidelijkheid in de oriëntatie- en aanvraagfase over de belangrijkste kenmerken van een financiering, de voor- en nadelen van een financieringsproduct en hoe u een financiering kunt aanvragen;
  • Meer duidelijkheid over de omstandigheden waaronder de rente, provisies en kosten kunnen wijzigen;
  • Concrete termijnen om klanten te informeren bij renteherziening en aflossing aan het eind van de looptijd van de lening;
  • Een verbeterd klachtenproces bij de bank en een onafhankelijk en laagdrempelig loket voor geschillenbeslechting (Kifid).


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

Alle banken die lid zijn van de NVB en actief zijn op de Nederlandse markt van financiering voor de doelgroep verbinden zich aan de Gedragscode. Dit geldt ook voor in Nederland gevestigde dochterondernemingen, waarvan een bank volledig eigenaar is. Banken zullen op hun website vermelden dat zij zich gecommitteerd hebben aan de Gedragscode. Verder zal een onafhankelijke partij in opdracht van de NVB de Gedragscode monitoren en op jaarlijkse basis verslag doen van haar bevindingen.


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

De Gedragscode is 1 juli 2018 in werking getreden.


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

De Gedragscode is niet van toepassing op financieringen die zijn aangevraagd of afgesloten vóór de inwerkingtreding van de Gedragscode op 1 juli 2018. Wanneer uw lopende/huidige financiering na de inwerkingtreding van de Gedragscode wordt verhoogd, waarbij een nieuwe financieringsovereenkomst wordt overeengekomen die de eerdere afspraken vervangt, dan zal de nieuwe financiering wel onder de Gedragscode vallen. Daarvoor is uiteraard wel vereist dat de nieuwe financiering binnen het toepassingsgebied van de Gedragscode valt.


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

Tijdens het aanvraagproces zal de bank nagaan of de Gedragscode van toepassing is. Als dat zo is, zal de bank dat in de financieringsdocumentatie aan de klant schriftelijk bevestigen. Uw bank beoordeelt uiteindelijk of u onder de Gedragscode valt en zal dit aan u aangeven.

De Gedragscode is van toepassing op financieringen. Daarmee worden bedoeld geldleningen, kredietfaciliteiten, kredieten in rekening courant, factoring, financial lease of combinaties daarvan.


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

De Gedragscode is niet van toepassing op andere vormen van financiering, zoals creditcards, effectenkredieten en achtergestelde leningen. De Gedragscode is ook niet van toepassing op kredieten die niet aan de klant in de uitoefening van zijn/haar beroep of bedrijf worden verstrekt (bijvoorbeeld eigen-woninghypotheken en consumptief krediet). De Gedragscode is daarnaast niet van toepassing op factoring waarbij de bank de vorderingen van de klant koopt. Ook is de Gedragscode niet van toepassing op andere vormen van lease dan financial lease, zoals bijvoorbeeld een gebruiksovereenkomst (huur/operational lease) en vendor lease. Voor onder meer bankgaranties en letters of credit geldt dat alleen de onderliggende lening/faciliteit onder de Gedragscode kan vallen en niet de bankgarantie of letter of credit zelf.


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

De Gedragscode is van toepassing op (rechts)personen die beroeps- of bedrijfsmatig handelen en (op groepsniveau) een jaaromzet van maximaal € 5.000.000 hebben. Voor (rechts)personen die beroeps- of bedrijfsmatig vooral actief zijn in het beleggen in commercieel verhuurd onroerend goed, geldt in plaats van de omzetgrens een marktwaardecriterium in relatie tot de beleggingen in commercieel verhuurd onroerend goed van € 2.000.000. Aanvullend kan gekeken worden of de totale hoofdsom van de financieringen van de klant niet hoger is dan € 2.000.000. Het toepassen van deze hoofdsomgrens is voor banken optioneel.

Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

Ja, dat is mogelijk. Bij een startende onderneming wordt voor de jaaromzet gekeken naar de verwachte omzet in het lopende of eerstvolgende boekjaar en voor het marktwaardecriterium naar de verwachte marktwaarde van de beleggingen in commercieel verhuurd onroerend goed.


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

Met commercieel verhuurd onroerend goed wordt bedoeld onroerend goed (waaronder kantoren, bedrijfspanden, winkels, woningen, etc.), bestaand en/of in ontwikkeling, dat met een commercieel oogmerk wordt verhuurd aan andere partijen dan de eigen onderneming.

Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

Voor leningen en financial leases wordt bij de berekening van de totale hoofdsom uitgegaan van de resterende hoofdsom (na de reeds betaalde aflossingen) ten tijde van de beoordeling van de aanvraag. Voor kredietfaciliteiten en rekening courant kredieten wordt uitgegaan van de limiet van deze faciliteiten en kredieten ten tijde van de beoordeling van de aanvraag. In de berekening van de totale hoofdsom van de financieringen wordt de financiering waarop u zich oriënteert of de financiering die u aanvraagt, meegenomen.

Bij de berekening van de totale hoofdsom blijven alle kredieten die niet aan u in de uitoefening van uw beroep of bedrijf zijn verstrekt buiten beschouwing (bijvoorbeeld eigen-woninghypotheken en consumptief krediet). Daarnaast worden alle effectenkredieten en limieten op credit cards die aan u zijn verstrekt niet meegerekend.

Voor de berekening van de totale hoofdsom aan zakelijke financieringen wordt alleen gekeken naar uw uitstaande en aangevraagde financieringen bij de bank zelf en niet naar uw uitstaande en aangevraagde financieringen bij andere banken.

Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

Iedere bank bepaalt zelf hoe de omzet wordt vastgesteld. Als hoofdregel geldt dat de bank bij de vaststelling van totale omzet kijkt naar alle (rechts)personen, waarmee de kredietnemer organisatorisch is verbonden. Hieronder is een aantal voorbeelden opgenomen.

  • Voorbeeld 1
    Indien een onderneming in één of meer rechtspersonen meer dan 50% van de aandelen heeft, wordt gekeken naar de totale jaaromzet van deze rechtspersonen.

  • Voorbeeld 2
    Indien een onderneming in één of meer rechtspersonen 50% of minder van de aandelen heeft, kijkt de bank in beginsel alleen naar de jaaromzet van deze onderneming. De bank kan er voor kiezen om naar de gecombineerde jaaromzet van de onderneming en deze rechtspersonen te kijken indien er sprake is van organisatorische verbondenheid.

  • Voorbeeld 3
    Indien een natuurlijk persoon in één of meer B.V.'s 100% van de aandelen heeft, wordt gekeken naar de totale jaaromzet van de natuurlijk persoon en deze B.V.'s.


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

Voor het vaststellen van de marktwaarde van de beleggingen in commercieel verhuurd onroerend goed op groepsniveau gelden dezelfde uitgangspunten als voor het vaststellen van de jaaromzet op groepsniveau (zie vraag 16). Als hoofdregel geldt dat de bank bij de vaststelling van de marktwaarde kijkt naar alle (rechts)personen, waarmee de kredietnemer organisatorisch is verbonden.

Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

  • Omzet wordt lager dan € 5.000.000:
    Of de Gedragscode van toepassing is, wordt vastgesteld door de bank bij de beoordeling van de betreffende financieringsaanvraag. Was de Gedragscode niet van toepassing toen de betreffende financiering werd aangevraagd? Dan zal de Gedragscode voor die financiering gedurende de gehele looptijd niet van toepassing zijn, ook niet als later de jaaromzet lager wordt dan € 5.000.000. Op financieringen die worden aangevraagd vanaf het moment dat de omzet lager is dan € 5.000.000, is de Gedragscode wél van toepassing, mits ook aan de overige voorwaarden is voldaan.
  • Omzet wordt hoger dan € 5.000.000:
    Of de Gedragscode van toepassing is, wordt vastgesteld door de bank bij de beoordeling van de betreffende financieringsaanvraag. Was de Gedragscode van toepassing toen de betreffende financiering werd aangevraagd? Dan blijft de Gedragscode voor deze financieringen gedurende de gehele looptijd van toepassing, ook als later de jaaromzet van de onderneming hoger wordt dan € 5.000.000. Op financieringen die worden aangevraagd vanaf het moment dat de jaaromzet van de onderneming hoger is dan € 5.000.000, is de Gedragscode niet van toepassing.


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

Hiervoor gelden dezelfde uitgangspunten als voor de jaaromzet (zie vraag 18).

Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

Andere (alternatieve en complementaire) financiers kunnen de Gedragscode op hun dienstverlening aan kleinzakelijke klanten van toepassing verklaren. Indien andere financiers zich verbinden aan de Gedragscode dienen zij op hun website kenbaar te maken dat zij zich verbinden aan de Gedragscode van de NVB. Zij dienen zelf hun klanten te informeren en in te staan voor de naleving van de Gedragscode.


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

In 2015 heeft de NVB de Handreiking Bijzonder beheer opgesteld. In de Handreiking zijn algemene richtlijnen opgenomen over wat een zakelijke klant in bijzonder beheer mag verwachten van zijn of haar bank. De Handreiking geldt voor alle klanten met een zakelijke financiering, ongeacht of ze onder de Gedragscode vallen. Het artikel bijzonder beheer in de Gedragscode is alleen van toepassing op zakelijke klanten die onder de Gedragscode vallen en dus aan de criteria voor het toepassingsbereik voldoen. De algemene richtlijnen uit de Handreiking Bijzonder Beheer gelden voor kleinzakelijke klanten naast de normen in de Gedragscode.

Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

De bank verwijst u alleen door als dit naar haar oordeel voor u toegevoegde waarde heeft en dus in uw belang is. Het doel van de bank is om u op verantwoorde wijze te helpen aan een financiering die bijdraagt aan uw doelstellingen.

Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

Banken willen klachten oplossen en geschillen voorkomen. Alle banken hebben klachtenprocedures ontwikkeld die er op gericht zijn om klachten naar tevredenheid af te handelen. De procedures staan beschreven op de websites van de banken. Indien u niet tevreden bent over het verloop van het klachtenproces of de geboden oplossing van de bank, bestaat de mogelijkheid om een tweede beoordeling te vragen bij een andere afdeling of ander persoon bij de bank.

De Gedragscode stelt termijnen waarbinnen een klacht behandeld moet worden. Binnen 2 weken na ontvangst zal de bank bevestigen dat de klacht is ontvangen. Vervolgens dient de bank binnen 8 weken inhoudelijk te reageren op de klacht. Mocht de bank niet inhoudelijk reageren op de klacht, dan kunt u vanaf 8 weken na de ontvangstbevestiging de klacht rechtstreeks voorleggen aan Kifid.


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

Met ingang van 1 juli 2018 is een onafhankelijk en laagdrempelig geschillenloket open gesteld voor kleinzakelijke financieringen bij het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid). Als het doorlopen van de gehele klachtenprocedure van de bank niet heeft geleid tot een voor de klant aanvaardbaar resultaat, kunt u het geschil over een financiering die onder de Gedragscode valt voorleggen aan Kifid. Zie vraag 9 t/m 13 voor het antwoord op de vraag wanneer een financiering onder de Gedragscode valt.

Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

In het reglement dat de Geschillencommissie van Kifid hanteert staat beschreven welke soort klachten behandeld kunnen worden. Dit reglement is op de website van Kifid te vinden. Voorbeelden van klachten die aan Kifid kunnen worden voorgelegd zijn onder andere een geschil over de toepassing van de voorwaarden voor het vervroegd aflossen van een financiering, of een wijziging in de afspraken van de financiering zoals het rentetarief. Kifid zal in eerste instantie proberen om met de klant en bank een regeling te treffen waar beide partijen zich in kunnen vinden. Indien dit niet lukt zal er, tot een maximaal toegewezen bedrag van EUR 250.000, een bindende uitspraak worden gedaan.

In het reglement staat ook beschreven welke klachten niet behandeld kunnen worden. Dit is bijvoorbeeld het geval indien een klacht al eerder aan een rechter of geschilleninstantie is voorgelegd. Andere voorbeelden van klachten die Kifid niet kan behandelen zijn de opzegging van de kredietrelatie op grond van fraude of witwassen, of de beslissing van een bank om een financiering niet te verstrekken. Bij Kifid is het ook niet mogelijk om spoedeisende zaken voor te leggen, zoals het tegenhouden van de uitwinning van zekerheden.

Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

Voor het starten van een procedure bij Kifid wordt een eigen bijdrage gevraagd van EUR 250. Wanneer de klant in het gelijk wordt gesteld door Kifid zal de bank deze kosten vergoeden, evenals de kosten die de klant heeft gemaakt gedurende de procedure. Andersom geldt dit niet. Wanneer de klant in het ongelijk wordt gesteld zijn er in beginsel, buiten de eigen bijdrage van de klant, geen andere kosten.

Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

Stichting Economisch Onderzoek (SEO) zal in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam (UvA) in 2018 en 2019 de Gedragscode monitoren en op jaarlijkse basis verslag doen van de bevindingen. Zowel de naleving als de effecten van de Gedragscode zullen worden onderzocht.


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

In 2021 zal de Gedragscode voor het eerst geëvalueerd worden door een onafhankelijk extern advies- of onderzoeksbureau. De NVB, de afzonderlijke banken en eerder geraadpleegde partijen zullen bij de evaluatie worden betrokken. Naar aanleiding van een evaluatie en op eigen initiatief van de banken kan de Gedragscode worden gewijzigd.

Daarnaast kunnen via reguliere gesprekken die de NVB voert met stakeholders altijd vragen en opmerkingen kenbaar worden gemaakt in de aanloop naar de evaluatie. Ook zal er aan de hand van analyse van klachtenmeldingen en uitspraken bij Kifid zicht ontstaan op mogelijke verbeterpunten in de Gedragscode.


Gedragscode Kleinzakelijke Financiering

Startende en bestaande ondernemers die voor het opzetten of uitbreiden van hun bedrijf minder dan € 50.000 nodig hebben, kunnen gebruik maken van microfinanciering. Microfinanciering wordt verstrekt door Qredits.

Toezicht en financiele markten

De bankenbelasting is een belasting voor alle banken die in Nederland actief zijn. Tijdens de kredietcrisis hebben banken die in de problemen kwamen overheidssteun gekregen. De overheid vraagt sinds 2011 een financiële bijdrage van de banken in de vorm van een bankenbelasting. Dit is ter dekking van de impliciete overheidsgarantie. De bankenbelasting moet er ook voor zorgen dat banken - en daarmee de samenleving - in de toekomst minder risico lopen. Dat maakt het financiële stelsel gezonder. Kijk voor meer informatie op deze pagina.

Depositogarantie beschermt het geld dat Nederlanders op de bank hebben staan, van één cent tot honderdduizend euro. Dat gaat automatisch, daar hoeven mensen niets voor te doen. Als je bank failliet gaat, krijg je je geld terug. Dat garanderen de banken en de overheid. Alle banken met een Nederlandse bankvergunning bieden die bescherming, tot honderdduizend euro per rekeninghouder per bank.

Meer informatie vindt u onder thema Toezicht en financiële markten - Nederlandse Depositogarantie

In 2012 heeft de Europese Commissie de hoofdlijnen voor de bankenunie uiteengezet. De Europese Bankenunie bestaat uit drie verschillende onderdelen ('pijlers'): het Single Supervisory Mechanism (SSM; het Europese toezicht), het Single Resolution Mechanism (SRM) met een Single Resolution Fund (het Europese crisismanagement) en het Single Rulebook (gemeenschappelijk handboek) vormen de basis voor het Europese toezicht.

Net als het nationale toezicht, wordt ook het Europese toezicht (SSM) volledig worden bekostigd door de banken. Dit geldt ook voor de kosten die voortvloeien uit het Single Resolution Mechanism (SRM). De bijdragen voor het SSM en SRM worden mede berekend aan de hand van de omvang van de instelling.

Meer informatie vindt u op de pagina Bankenunie.

Dat kunt u navragen bij uw bank of zelf opzoeken op de website van de Nederlandsche Bank. Dit register biedt een compleet overzicht van alle banken die onder de Nederlandse Depositogarantie vallen. 

Meer informatie vindt u onder thema Toezicht en financiële markten - Nederlandse Depositogarantie

De voorwaarden zijn dat u rekeninghouder bent bij een bank die gedekt wordt door de Nederlandse Depositogarantie en dat ook het product onder de regeling valt. De maximale vergoeding uit het depositogarantiestelsel is €100.000 euro per rekeninghouder per bank. Daarnaast is er een regeling met een tijdelijke verhoogde uitkering tot €500.000 euro voor een periode van 6 maanden bij verkoop van een woning.

Meer informatie vindt u onder thema Toezicht en financiële markten - Nederlandse Depositogarantie

In een herstelplan leggen banken vast welke maatregelen zij nemen als hun financiële stabiliteit in het geding is. Op die manier zijn banken beter voorbereid op mogelijke problemen en kunnen deze beter, sneller en efficiënter worden aangepakt. Resolutieplannen worden door de resolutie autoriteit (De SRB) opgesteld en treden in werking als de bank niet meer zelf is staat is om dreigend onheil af te wenden. Het doel is om de essentiële activiteiten van een bank te waarborgen en de gevolgen voor de financiële stabiliteit en de belastingbetaler te beperken.

Meer informatie vindt u op de pagina Bankenunie.

Bail-in houdt in dat de kosten en gevolgen van een bank in problemen worden genomen gezamenlijk door haar aandeelhouders en haar vreemd vermogen verschaffers. In plaats dat een bank in de problemen door de overheid gered wordt met het geld van belastingbetalers, de zogenoemde bail-out, zijn nu de investeerders en schuldeisers van de bank degenen die geld inleggen om een bank te redden of overeind te houden, via bail-in. Vreemd vermogen wordt op die manier onder strenge voorwaarden in aandelenvermogen. Een eventuele beslissing tot bail-in wordt in gang gezet door de SRB.

Onder het Single Resolution Mechanism (SRM) valt ook het resolutiefonds. Het fonds wordt gefinancierd door de Europese banken en is primair bedoeld voor die kosten die niet door middel van bail-in gefinancierd kunnen worden. Vanaf 2016 kan het fonds in bijzondere omstandigheden, worden ingezet voor het opvangen van verliezen en versterking van kapitaalbuffers. Het fonds wordt in een periode van 9 jaar door alle banken die deelnemen aan de Europese Bankenunie gevuld met ongeveer 55 miljard euro.

Kijk hier voor meer informatie over het Single Resolution Board.

Het Single Resolution Mechanism (SRM) vormt de tweede pijler van de bankenunie. Dit raamwerk beschrijft de manier waarop overheden, prudentiële toezichthouders en resolutie autoriteiten moeten samenwerken in geval van grensoverschrijdende problemen, harmoniseert de instrumenten op Europees niveau die toezichthouders tot hun beschikking hebben (bijvoorbeeld het toepassen van bail-in) en verplicht het banken tot het opstellen van herstel- en resolutieplannen.

Het SRM is op hoofdlijnen op dezelfde wijze ingericht als het SSM. Het hoofdbestuur zetelt in Brussel. Dit bestuur is verantwoordelijk voor de aanpak van crisismanagement voor alle banken waarop de ECB direct toezicht houdt. Effectief crisismanagement is lastig bij grensoverschrijdende activiteiten, door het grote aantal partijen (toezichthouders, ministeries etc.) dat erbij betrokken is. Daarom is de reikwijdte van de SRM board breed opgevat en vallen hier ook banken onder die grensoverschrijdend opereren. Alle overige banken zullen onder de verantwoordelijkheid staan van de nationale resolutie autoriteit. Voor Nederland is DNB als nationale resolutie-autoriteit (NRA) aangewezen.

Kijk voor meer informatie over dit onderwerp op de pagina Europees resolutiemechanisme (SRM).

Systeembanken zijn banken waarvan het faillissement ernstige schade kan berokkenen aan andere financiële instellingen, consumenten, bedrijven en de gehele maatschappij. Het beleid van toezichthouders Europese Centrale Bank (ECB) en De Nederlandsche Bank (DNB) is erop gericht de kans op en de gevolgen van een faillissement van een systeembank zoveel mogelijk te verkleinen. Systeembanken moeten daarom voldoen aan hogere kapitaaleisen en staan onder verscherpt toezicht. Naast de hogere kapitaalseisen worden er herstel en resolutieplannen opgesteld. Door de hogere kapitaalseisen en deze plannen wordt het besmettingsrisico van het faillissement van een systeembank naar de rest van de economie zoveel mogelijk ingeperkt.

De ECB heeft besloten een Euro short-term rate, €STR, te ontwikkelen als een alternatief voor Eonia. €STR wordt samengesteld door de ECB op basis van de transacties die banken dagelijks aan de ECB rapporteren in het kader van de money market statistical reporting (MMSR). De Europese Working group on risk free rates heeft aanbevolen dat marktpartijen Eonia geleidelijk vervangen door €STR. De ECB gaat €STR per 2 oktober 2019 dagelijks publiceren.

Depositogarantie is belangrijk omdat depositogarantie het geld beschermt dat mensen op de bank hebben staan, van 1 cent tot honderdduizend euro. Als mensen weten dat hun geld op de bank beschermd is, zorgt dat voor gemoedsrust en voor vertrouwen in het financiële stelsel.

Eind 2020 was bijna 560 miljard euro aan geld op betaal- en spaarrekeningen bij Nederlandse banken beschermd door Nederlandse Depositogarantie. Dat is bijna 50 miljard euro meer dan een jaar eerder. Ruim 97% van alle Nederlandse bankrekeningen is volledig gegarandeerd.

Alle Nederlandse banken financieren dit. De banken zijn verplicht om geld te storten (premies) in een gezamenlijk fonds: het Depositogarantiefonds. Op deze manier wordt de depositogarantie gefinancierd.

Veiligheid en fraude

Sinds enige tijd zijn diverse (meestal grote) bedrijven -ook in ons land- slachtoffer van een geavanceerde vorm van fraude. Hierbij geven criminelen zich uit als directeur dan wel een ander hooggeplaatst persoon binnen een bedrijf en verzoeken in die hoedanigheid medewerkers van bijvoorbeeld de financiële administratie een groot geldbedrag over te maken.
Lees meer over CEO- en factuurfraude op Veiligbankieren.nl.

Dan krijgt u een foutmelding op de display van de geldautomaat, niets meer, niets minder. Als u de pincode driemaal verkeerd invoert, wordt uw betaalpas geblokkeerd. Verhalen dat door het omgekeerd invoeren van uw pincode (indien uw pincode 1234 luidt, dus 4321 invoeren) allerlei andere zaken in gang worden gezet, berusten op louter nonsens.

De Nederlandse banken investeren jaarlijks miljoenen euro’s in de veiligheid van internetbankieren en in de veiligheid van andere producten en systemen. De banken werken nauw samen met politie en justitie in het belang van het opsporen en vervolgen van fraude. In 2011 is de Electronic Crime Task Force (ECTF) opgericht waarin banken samen werken met het OM en politie. Naast deze samenwerking werken banken onderling samen aan de bewustwording van hun klanten over fraudevormen, onder andere via de campagne veiligbankieren.nl.

Ja, dat mag. Banken, creditcardmaatschappijen, verzekeraars, notarissen en casino’s zijn namelijk wettelijk verplicht de identiteit van hun klanten vast te stellen. Om te kunnen bewijzen dat ze aan deze plicht hebben voldaan, mogen zij een kopie of scan van uw identiteitsbewijs maken. Bijvoorbeeld van uw paspoort of identiteitskaart.

Bewaren kopie identiteitsbewijs
De bank, de creditcardmaatschappij, de verzekeraar, de notaris of het casino moet de kopie of scan van uw identiteitsbewijs 5 jaar bewaren nadat u geen klant meer bent. 

Wettelijke plicht identiteit vaststellen
De verplichting voor banken, creditcardmaatschappijen, verzekeraars, notarissen en casino’s om de identiteit van hun klanten vast te stellen staat in de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (WWFT). In deze wet staat ook dat een bank, verzekeraar, notaris of casino een kopie mag maken en bewaren van het identiteitsbewijs van een klant.

Gebruik BSN door bank, notaris of casino
Op uw identiteitsbewijs staat uw burgerservicenummer (BSN). Banken, creditcardmaatschappijen, verzekeraars, notarissen en casino’s mogen van de wet uw BSN gebruiken. U kunt daarom niet uw BSN afschermen of onleesbaar maken op de kopie of scan van uw identiteitsbewijs.

Zie de uitleg hierover van de Autoriteit Persoonsgegevens.

Criminelen die verantwoordelijk zijn voor plofkraken lijken hier mee door te gaan totdat ze gepakt worden of ze een meer profijtelijke criminaliteitsvorm vinden. Ook is er sprake van zogenaamd kopieergedrag.

In acht op de tien plofkraken wordt geen buit gemaakt. Daarentegen is sprake van heftige explosies die leiden tot veel schade aan gebouwen en geldautomaten. Soms moeten panden vanwege instortingsgevaar of brand worden ontruimd. Banken maken zich zorgen over de risico’s en overlast voor omwonenden.

Banken investeren tientallen miljoenen euro’s in maatregelen die er op gericht zijn om de plofkraak te laten mislukken, het geld onbruikbaar te maken en om de pakkans te vergroten. Om de effectiviteit van de maatregelen niet te ondermijnen doen banken geen gedetailleerde uitspraken over genomen beveiligingsmaatregelen tegen plofkraken.

Ook werken banken nauw samen met de politie en stellen -waar mogelijk- alle informatie ter beschikking aan de recherche. De opsporing en vervolging van plofkraken heeft in opdracht van de minister hoge prioriteit.

Een deel van de daders van plofkraken valt in het segment van de zware en georganiseerde criminaliteit. Dat zijn zware en gewelddadige criminelen die systematisch te werk gaan. Voor het overige deel is sprake van zogenaamd kopieergedrag.

U doet er zeer verstandig aan altijd vooraf contact op te nemen met uw bank. Verricht u namelijk zonder overleg met de bank transacties met deze landen, dan bestaat de kans dat de bank de transacties niet uitvoert. Controleer ook regelmatig de sites van de bevoegde autoriteiten (onder andere de Verenigde Naties, de Europese Unie en Verenigde Staten) om er zeker van te zijn dat u nog over de meest actuele informatie beschikt.

Ja, de bank die binnen SEPA-incasso’s (SEPA Direct Debits) ten laste van of SEPA-betalingen ten gunste (SEPA Credit Transfers) van haar klanten ontvangt met éénzelfde, bekende en gecontroleerde tegenpartij kan deze  transacties risico gebaseerd benaderen (periodieke controle). Voorwaarde hierbij is dat de bank zich vergewist van een minimaal risico dat bij een financiële dienst of transactie financiële middelen gaan naar één van de (rechts)personen en entiteiten, genoemd in de Sanctieregelgeving.
Kijk voor meer informatie op DNB.nl.

Amerikaanse sancties gelden voor Amerikaanse personen en bedrijven, en voor alle personen en instellingen in de Verenigde Staten. Veel Nederlandse banken zijn ook actief in de VS. Dat betekent dat zij kunnen worden bestraft als zij de Amerikaanse sanctiewetgeving niet naleven. Tevens is van belang dat alle transacties in Amerikaanse dollars via de VS lopen en daarom onder de Amerikaanse wetgeving vallen.

Strategische goederen zijn onder te verdelen in militaire goederen en dual use goederen. Voor de export en doorvoer van militaire goederen gelden strenge regels en is een vergunning vereist. Hier vindt u de lijst met militaire goederen. Dual use goederen zijn goederen die zowel een civiele als militaire toepassing kunnen krijgen. Voor export naar landen buiten de EU is een vergunning nodig. Voor het leveren van strategische diensten, bijvoorbeeld technische bijstand, gelden eveneens beperkingen. Meer informatie vindt u op de site van de Rijksoverheid.

Kijk voor informatie over de uniforme veiligheidsregels op veiligbankieren.nl.

Als de klant het niet eens is met het oordeel van de bank, dan kan hij/ zij gebruik maken van de laagdrempelige klachtenprocedure via het onafhankelijke klachteninstituut voor de financiële sector, het Kifid.

Kijk voor informatie over de uniforme veiligheidsregels op veiligbankieren.nl.

De banken zijn zich ervan bewust dat de gemiddelde consument zich niet 100 procent tegen internetcriminelen kan beveiligen. Daar houden de banken rekening mee in hun beoordeling of klanten recht hebben op vergoeding van de schade. Als de consument zich gedeeltelijk niet aan de veiligheidsregels heeft gehouden, wil dat dus niet zeggen dat de bank de schade niet zal vergoeden. De bank zal in dit geval, op grond van de specifieke omstandigheden, beoordelen of de schade het gevolg is van grove nalatigheid van de consument. Deze beoordeling zal plaatsvinden naar redelijkheid en billijkheid. Op basis hiervan zal de bank al dan niet tot vergoeding overgaan. Dit alles staat los van het feit dat elke bank een eigen coulancebeleid hanteert, waarin zij per geval bepaalt, ook al blijkt een klant grof nalatig te hebben gehandeld, om de schade alsnog geheel of gedeeltelijk te vergoeden.
Kijk voor informatie over de uniforme veiligheidsregels op veiligbankieren.nl.

Kijk voor de meest recente cijfers op de themapagina Fraude.

Bij phishing of smishing vissen fraudeurs via valse e-mails of SMS-berichten onder andere naar vertrouwelijke identiteitsgegevens en uw beveiligingscodes voor internetbankieren, mobiel bankieren en betaalkaarten.

Zo herkent u phishing en smishing

  • De e-mail of SMS komt onverwacht en ongevraagd en is zogenaamd verzonden door een bekende organisatie.
  • Het e-mailadres of telefoonnummer van de afzender wijkt af van wat u gewend bent;
  • wijs het afzenderadres aan met uw muis of vinger om een afwijkend verborgen adres te zien.
  • Er staan kromme zinnen, taalfouten en veel buitenlandse woorden in het bericht.
  • Het bericht bevat een hyperlink naar een website waar u persoonsgegevens of beveiligingscodes moet invullen.
  • Het bericht belooft u een beloning als u snel doorklikt en reageert.
  • Het bericht waarschuwt voor onheil als u niet snel doorklikt en reageert.
  • Het bericht vraagt om vertrouwelijke persoonsgegevens of beveiligingscodes terug te sturen.
  • Uw spamfilter of mailprogramma heeft de e-mail als ‘spam’ aangemerkt.

Twijfelt u aan de echtheid van een e-mail of SMS? Klik niet op hyperlinks, bel uw bank en vraag het aan een medewerker. Bel nooit naar een telefoonnummer dat in het twijfelachtige bericht zelf staat. Bel ook direct naar uw bank als u toch op een hyperlink van een valse website heeft geklikt.

Met checkjelinkje.nl kunt u controleren of een hyperlink betrouwbaar is of niet.

Voor meer informatie kijk op Veiligbankieren.nl.

Wonen

Hoeveel hypotheek u kunt krijgen hangt af van verschillende individuele factoren, zoals inkomen, waarde van de woning en eventuele schulden. Neem contact op met de bank of adviseur om precies te weten hoeveel hypotheek u kunt krijgen.

Als aan de consument een consumptief krediet is verstrekt, houdt de hypothecair financier rekening met de daaraan verbonden financiële lasten in die zin dat hij per maand ten minste 2% van de kredietlimiet bij doorlopend krediet of ten minste 2% van de oorspronkelijke kredietsom bij aflopend krediet in aanmerking zal nemen als financiële lasten, ook al zijn de werkelijke lasten van de consument lager.

Het in de vorige zin bepaalde is niet van toepassing als de consument uiterlijk op de datum van het verstrekken van de hypothecaire financiering het consumptief krediet aflost uit eigen middelen en de overeenkomst inzake het consumptief krediet wordt beëindigd.

Banken kunnen bij het verstrekken van een hypotheek nog steeds afwijken van de in de Gedragscode Hypothecaire Financieringen gestelde normen als er naar eigen oordeel sprake is van een verantwoorde financiering. De bank oordeelt van geval tot geval of het mogelijk is een hypotheek te verstrekken. Dat geldt ook voor de situatie waarin ouders borg willen staan voor de hypotheek van hun kind. De beoordeling is mede afhankelijk van het productenassortiment van de hypotheekverstrekker.

Nee, het is nog steeds mogelijk om andere hypotheekvormen af te sluiten. Maar om de rente af te mogen trekken moet de lening aflossen in maximaal 30 jaar (360 maanden), en ten minste annuïtair. Dit betekent dat u maandelijks een vast bedrag betaalt, dat bestaat uit rente en aflossing. Ook als u lineair aflost hebt u recht op renteaftrek.

Met een annuïteitenhypotheek betaalt u elke maand hetzelfde bruto maandbedrag. Dit bedrag bestaat uit een deel rente en een deel aflossing. Tijdens de startfase van de annuïteitenhypotheek betaalt u meer rente en lost u minder af. Later betaalt u juist minder rente en meer aan aflossing. Omdat de hypotheekrenteaftrek alleen geldt voor rente, betekent dit dat u in het begin meer fiscaal voordeel geniet en naarmate u minder rente betaalt minder fiscaal voordeel. Aan het einde van de looptijd van de hypothecaire lening is de hele hypotheekschuld afgelost.

Een huis staat onder water als de verwachte verkoopprijs lager is dan de hypotheek. Door deze zogenaamde onderwaarde kan bij verkoop van het huis een restschuld ontstaan.

Er ontstaat een restschuld als de verkoopprijs van een huis lager is dan de hypotheekschuld die op de woning rust.

Zie voor meer informatie over verduurzaming van de woning: Wonen/verduurzaming-woningmarkt.

Corona en hypotheken

Consumenten die door wegvallende inkomsten tijdelijk minder financiële ruimte hebben om de hypotheeklasten te betalen, wordt aangeraden contact op te nemen met hun bank. Banken bieden verschillende mogelijkheden om klanten te helpen. Het gaat daarbij altijd om maatwerk zodat voor elke klantsituatie de best passende oplossing wordt geboden.

Het is belangrijk dat klanten niet wachten tot hun financiële buffer helemaal weg is. Het is dus verstandig om op tijd contact met de bank op te nemen.

Het kabinet heeft diverse maatregelen genomen om de onzekerheid van huishoudens over hun bron van inkomsten te beperken. Bijvoorbeeld via de ondersteuning van het inkomen van ZZP’ers en flexwerkers of de Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid (NOW). Klanten kunnen actief naar mogelijkheden zoeken voor ondersteuning bij hun financiële situatie, bijvoorbeeld via het UWV. Als deze maatregelen niet voldoende zijn dan kan de klant contact opnemen met de bank.


Banken bieden verschillende mogelijkheden om klanten te helpen. Het gaat daarbij altijd om maatwerk zodat voor elke klantsituatie de best passende oplossing wordt geboden. Een betaalpauze of deelbetalingen naar draagkracht kunnen de consument bijvoorbeeld helpen om deze moeilijke periode door te komen.

Voor de voorwaarden voor een betaalpauze kunt u terecht bij uw eigen bank. U moet er in ieder geval rekening mee houden dat de rente over de hoofdsom door loopt tijdens de betaalpauze en verschuldigd blijft. Deze moet later worden ingehaald.
Normaal gesproken wordt bij een opgebouwde achterstand bij een betaalpauze ook zogeheten vertragingsrente gerekend. De meeste banken hebben inmiddels besloten geen of een verwaarloosbaar percentage van 0,01% te rekenen over de opgebouwde achterstand.

Bij een betaalpauze van drie maanden of korter volgt geen BKR registratie. Bij een betaalpauze van 4 maanden of langer schrijft BKR voor om niet een achterstandsnotering maar een speciale notering in te voeren die weer verdwijnt aan het eind van de betaalpauze. Kijk op BKR.nl voor meer informatie over BKR registratie en uw hypotheek.

Banken willen alle klanten met betalingsproblemen zo goed mogelijk helpen. Ook als u voor de crisis al betalingsproblemen had is het verstandig om contact op te nemen met de bank om samen te zoeken naar de beste oplossing.

Banken en verzekeraars adviseren huiseigenaren met een hypotheeklening om in zo’n situatie contact met hun adviseur of hypotheekverstrekker op te nemen, liefst nog voordat betalingsproblemen ontstaan. Samen kan dan gezocht worden naar een passende oplossing waarbij woningbehoud altijd het uitgangspunt vormt. Zo kijkt de hypotheekverstrekker naar wat een consument op enig moment wél kan betalen, naar het toekomstige perspectief op een baan, en naar andere financiële zekerheden, zoals spaargeld en het inkomen van de partner.
Voor alle consumenten die tijdelijk géén of slechts een deel van de maandlasten hoeven te betalen, geldt dat zij op enig moment de niet-betaalde termijnen wel weer moeten inhalen. Als de betalingsproblemen onoverkomelijk zijn, dan kunnen hypotheekverstrekker en klant samen tot de conclusie komen dat verkoop van de woning de beste oplossing is. Ook voor kredietverstrekkers is het niet aantrekkelijk om tot gedwongen verkoop over te gaan. Gedwongen woningverkoop komt daarom relatief zelden voor: vorig jaar 574 keer op circa 4,5 miljoen koopwoningen.