Banken krijgen vergunning om gegevens over fraude te delen
Het waarschuwingssysteem stelt banken in staat om na te gaan of (potentiële) klanten of (ex)medewerkers een dreiging vormen. Bijvoorbeeld als die persoon al eerder bij een bank heeft gefraudeerd. Op deze manier kan worden voorkomen dat die persoon het nog een keer probeert bij een andere bank. Het waarschuwingssysteem vormt daarmee een belangrijk instrument voor banken om hun maatschappelijke rol in het bestrijden van fraude en criminaliteit uit te voeren.
Banken begrijpen dat opname in het waarschuwingssysteem ingrijpend is voor mensen. Daarom maken zij een zorgvuldige afweging en toetsen zij de proportionaliteit op basis van de strenge regels voor gebruik van dit systeem die zijn vastgelegd in het Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen (PIFI). Het PIFI biedt ook waarborgen voor de betrokkenen. De belangrijkste wijziging ten opzichte van eerdere protocollen is dat de teksten van dit nieuwe Protocol in lijn zijn gebracht met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG). Onder het nieuwe Protocol kunnen ook banken en verzekeraars die geen lid zijn van een brancheorganisatie aansluiten.
Er is banken veel aan gelegen om fraude te voorkomen en misbruik van het financiële stelsel tegen te gaan. Een waarschuwingssysteem is daarbij essentieel om te zorgen dat misbruikpogingen worden onderkend en niet leiden tot verdere schade bij andere banken. Dat is ook een maatschappelijk belang omdat fraude en misbruik rechtsreeks kunnen leiden tot benadeling van klanten en ten koste kunnen gaan van het vertrouwen in het financiële stelsel.
Protocol Incidentenwaarschuwingssysteem Financiële Instellingen (PIFI)